De ligging van het Olde Hoes.
De familie Huirne woont van oudsher in Eefsele, een buurtschap bij Groenlo.
https://www.eefsele.nl/De familie heeft sinds mensenheugenis als bijnaam 'Thooms'. Zo werd en wordt de boerderij waar de familie woonde genoemd. Als we echter op oude landkaarten kijken dan is er lange tijd geen enkele verwijzing naar erve Huirne noch naar erve Tooms/Thooms. Waar woonde men dan precies?
Binnen de familie wordt gesproken over het ‘Olde Hoes’, waar de voorouders begonnen zijn. Van daaruit is de jongere generatie in de 20e eeuw verhuisd naar een nieuwe boerderij aan de Papendijk. Op de kadastrale kaart uit 1832, de oudste die we hebben, is te zien waar het Olde Hoes lag[1]. Het land werd ook wel het ‘lage weitje’ genoemd. [2]
Nr. 336 is het ‘Olde Hoes’ in het ‘Lage Weitje’
In 1885 is er op de kaart voor het eerst bebouwing te zien (onder ‘ve’ van Gravenkamp) Dat wil niet zeggen dat de bebouwing al niet eerder bestond, maar er werd niet ieder jaar een nieuwe kaart gemaakt.
https://www.topotijdreis.nl/www.hisgis.nl
Het rode vierkantje is het Olde Hoes, de rode strepen zijn de grenzen van percelen en wegen in 1832. Rechtsboven ligt erve Thooms.
De bewoners tot 1904
Jan Derk ter Heurne (1729-1807)
Misschien is rond 1690 op het Olde Hoes Thomas Roerdin(c)k geboren, maar daar is volstrekt geen bewijs van.[3] Deze Thomas trouwt met Aaltjen te Vennevertloo, die, als zijn weduwe, in 1753 hertrouwt met de belangrijkste stamvader van de familie: Jan Derk ter Heurne.
00.07.1753 den .. - Jan Derk ter Heurne, j.m. soon van wijlen Arent ter Heurne uit Huppel onder Wenterswijk, met Aeltjen te Veneversloo, wed. van wijlen Thomas Roordink in Ephsele. Getrout d. 5 august.[4]
Waarschijnlijk is het zo dat Jan Derk, een daghuurder, zich als knecht verhuurt - misschien op het Olde Hoes - om het boerenwerk te doen. Misschien doet hij dat als Thomas Roerdin(c)k nog leeft of na diens dood. Op deze manier zal hij wellicht op het Olde Hoes terechtgekomen kunnen zijn. Hij is namelijk geboren in Huppel bij Winterswijk en daar in de Nederduits Gereformeerde gemeente gedoopt op 24 april 1729.
https://www.familysearch.org/Over hun huwelijk weten we verder niets behalve dat er geen kinderen bekend zijn van onze Aaltjen en Jan Derk.
Als Aaltjen overlijdt in 1784[5] hertrouwt Jan Derk binnen een paar maanden - hij is dan 55 jaar- met Harmina Plekkenpoel uit Harreveld/Zieuwent [6] Zij krijgen drie kinderen, een zoon en twee dochters.
Albertus Joannes Huirne (1785-1868)
Als oudste en enige zoon neemt Albert de boerderij na de dood van zijn vader over.
Naast het ‘Olde Hoes’ in het ‘Lage Weitje’ (B336) is ook het aangrenzende perceel 332 zijn eigendom, evenals B 372 dat een eindje verderop ligt.[7]
Hermanus Hendrikus (Herman) (ter) Huirne (1826-1890).
Albert en Aleida krijgen vier kinderen, twee dochters en twee zonen. De oudste dochter Johanna (1814-1820) wordt niet ouder dan zes jaar en hun oudste zoon Jan Hendrik (1817-1817) wordt slechts 10 dagen oud. Zoon Herman en dochter Anna Maria (1819-1873), respectievelijk het 3e en 4e kind, vormen samen met hun ouders het gezin Huirne, ook genoemd Huirne op Klein Roerdinck.
Herman, de enige nog levende zoon van Albert, wordt geboren op 19 februari 1826. Over zijn jeugd weten wij niets Hij zal op de boerderij gespeeld en rondgelopen hebben. In 1845 gaat hij in dienst bij de Nationale Militie [10]. Na 5 jaar dienst keert hij naar huis terug en werkt hij met zijn ouders en zus Anna Maria op de boerderij.
Als zijn moeder Aleijda op 11 juni 1853 op 72e-jarige leeftijd overlijdt [11], is Herman 27 jaar oud en samen met zijn vader en zijn ongetrouwde zus Anna Maria erfgenaam. In de Memorie van aangifte der nalatenschap (Memorie van Successie)[12] lezen we::
R4/2836
4 november 1853 Memorie van aangifte der nalatenschap
D 06 fol 8 no 3245 van
Alijda te Woerds
Overleden in het Schependom Groenlo, den 11 Juni 1853
De ondergetekenden Albertus Johannes ter Heurne zonder beroep, in de gemeente Groenlo wonende, weduwenaar van Alijda te Woerds,
Anna Maria te Huirne, buiten beroep, en Harmannus Hendrikus ter Heurne, wever, beide in het schependom Groenlo woonachtig, kiezen te zamen domecilie ten woonhuize hunners vader en eersten aangever, welke laatste mede aldaar domecilie kiest
Verklaren
Dat op de Elfden Junij achtienhonderd drie en vijftig in het schependom Groenlo alwaar zij het laatst woonde, zonder het bestaan eene onteijte? Wilsbeschikking is overleden Aleijda te Woerds, buten beroep, nalatende tot eenige erfgenamen de hier bovengenoemde wettige kinderen en eerstgenoemde aangever door de overledene de navolgende onroerende goederen zijn nagelaten, te weten:
1. De helft van een huis en erf, gelegen in het schependom Groenlo, sectie B, groot 2 roeden en dertig ellemaat.
2. De helft van een perceel bouwland, gelegen in het schependom Groenlo, sectie B, no. 332, groot 56 roeden en tachtig ellemaat.
3. De helft van een perceel bouwland, gelegen in het schependom Groenlo, sectie B, no. 372, groot 70 roeden. - Zijnde het onder no.1 genoemde huis en erf sectie B 336.
Verder verklaren de ondergetekenden, dat door gemeld overlijden geen vruchtgebruik is vervallen noch fideȉ-commis is overgegaan, en eindelijk dat door niemand, dan door de genoemde erfgenamen, iets uit de nalatenschap van de overledenen genoten wordt.
De beide nevenstaande handmerken zijn van voorlezing dezer Memorie ….. (Onleesbaar) eigenhandig getekend de eerste door Albertus Johannes te Heurne, de andere door Anna Maria te Huirne, hetgeen ……(Onleesbaar) de burgemeester te Groenlo den …. November 1853
Huiskes
Zij erven dus het Olde Hoes en de grond er omheen. Kijken wij op de kadastrale kaart van Groenlo uit 1832[13], dan zien we dat de percelen die genoemd werden toentertijd eigendom waren van Albert ter Heurne, dagloner, zijn vader dus. Bij zijn huwelijk met Aleijda is bepaald dat zij voor de helft eigenaar zou worden van het roerend en onroerend goed. De erfgenamen erven dus haar helft. In de praktijk blijft alles hetzelfde en wordt de boerderij bestierd door vader Albert en zoon Herman.
Herman trouwt op 12 juni 1856 op dertigjarige leeftijd met Johanna Hendrieka Hogelugt (1833-1919) ook uit Eefsele. Zij is dan 22 jaar. Een buurmeisje eigenlijk, want de familie Hogelugt woont in 1840 op nummer B34 later B46.[14] Haar vader is boer en stoeldraaier[15].
Herman en Johanna krijgen tien kinderen, waarvan er twee, een meisje en een jongen, levenloos geboren worden. Er komen daarnaast nog vijf jongens en drie meisjes. Allen geboren tussen 1857 en 1878 op B43 in Eefsele, het Olde Hoes.
De dochters Aleijda Maria ter Huirene (1865-1947) en Johanna Maria ter Huurne (1873-1947) gaan het klooster in en zijn geprofest in de Congregatie der Zusters van Barmhartigheid te Ronse in België.
Volgens de verhalen waren de zussen compleet verschillend van karakter. De een (Crispina) was een bazig type, de andere (de Lellis) een bescheiden en aardige vrouw. Annie Huirne vertelt dat zij als baby mee geweest is naar het klooster in Den Bosch. Zij werd aan alle nonnen in het klooster ‘geshowd’. [16]
Johanna Geertruida ter Huirene (1871-1946) is de enige dochter die niet het klooster in gaat. Zij is (costuum-)naaister en trouwt in 1898 met schrijnwerker/meubelmaker Bernardus te Lintelo (1867-1950) [17] uit Haaksbergen. Ze verlaat het Olde Hoes en het echpaar vestigt zich in de Mattelierstraat in Groenlo en krijgt acht kinderen..
Als we kijken naar de zonen van Herman en Johanna Hogelugt dan zien we dat de oudste zoon Antonius Theodorus wordt geboren op 21 juli 1857. Hij blijft ongehuwd en heeft net als zijn vader hij in de Nationale Militie gediend. Op 8 februari 1883 wordt hij opgenomen in het krankzinnigengesticht te Zutphen. Hij sterft daar in 1901 op 44-jarige leeftijd[18] . Wat hem precies mankeerde is onbekend.
De tweede zoon Johannes Theodorus (Johan), geboren op 16 december 1859[19] Hij trouwt op 29 juni 1889 met Maria Geertruida Halink uit Lichtenvoorde. Johan en Maria zjin beide dan 29 jaar oud. Maria is de dochter van Johannes Bernardus Halink, met wie Herman Huirne in januari van dat jaar een lap grond ruilde[20]. Van beroep is Johannes houtdraaier en landbouwer.[21]
Johannes blijft niet op het Olde Hoes maar verhuist naar de gemeente Lichtenvoorde. Hij trekt in op Tops waar zijn vrouw vandaan komt.
Zij krijgen vijf kinderen, vier jongens en een meisje.
Hendrik Gradus Huirne (1862-1941)
Als derde zoon van Herman en Johanna wordt op 4 september 1862 Hendrik Gradus (Gradus) geboren.
Geboorteakte Hendrik Gradus https://www.familysearch.org/
Hij neemt de boerderij over omdat zijn oudste broer Antoon in 1901 was overleden[22] en broer Johan naar erve Tops verhuist. Hij begint met drie koeien volgens kleindochter Annie. Met zijn broer Jans heeft hij veel heidegrond ontgonnen.
Ook hij wordt ingeschreven als soldaat in de Nationale Militie en wel voor de lichting van 1882. Hij wordt ingelijfd op 9 mei 1882 en op 30 april 1888 uit dienst ontslagen.[23]
Inschrijving Nationale Militie https://www.familysearch.org/
Grades Johannes ter Huirene (1867-1869)
De vierde zoon van Herman en Johanna, Grades Johannes wordt geboren op 07-09-1867, maar sterft al een klein anderhalf jaar later op 14-02-1869.[24]
Johannes ter Huirene (1878-1948)
De vijfde en jongste zoon Johannes (Jans), geboren op 20-02-1878 blijft ongehuwd en kinderloos. Hij is landbouwer en houtdraaier. Samen met zijn broer Hendrik Gradus heeft hij vanuit het Olde Hoes de boerderij aan de Papendijk gebouwd. Hij woont daar ook vanaf 1904 tot aan zijn dood in 1948 .
Het leven op het Olde Hoes
Het Olde Hoes zal een ‘los hoes’ geweest zijn waarbij de woning, koestal, schuur en werkplaats zich in één ongedeelde ruimte bevonden. De grond was daar drassig, de boerderij was oud en leverde waarschijnlijk niet genoeg op.
Er is geen informatie over hun leven op de boerderij, maar het moet zwaar geweest zijn. De grond wordt natuurlijk gebruikt om veevoer te verbouwen. De landbouw is dan nog kleinschalig, het melken en het oogsten van de landbouwproducten gebeuren met de hand en het landschap is nog onberoerd door ruilverkaveling.
Van Albert is onbekend hoeveel koeien of ander vee hij dan heeft, maar naast boer op zijn eigen boerderij is hij ook daghuurder, iemand die je kon ‘huren’ om voor je te werken. Een daghuurder of dagloner wordt per dag betaald. Daarmee zal hij wat extra’s verdiend hebben om het hoofd boven water te houden.
Zijn zoon Herman ziet kennelijk ook niet voldoende brood in de landbouw want hij geeft in 1853 als beroep wever op [25] Ook hij doet dit waarschijnlijk om zijn jonge gezin van extra inkomsten te voorzien.
Bovendien heeft hij ook een houtdraaierij, waar hij borstels en stelen voor bezems maakt. Wellicht heeft hij dat idee gekregen omdat zijn schoonvader ook een stoeldraaierij had.
Hendrik Gradus, die de boerderij overneemt, is aan het eind van de 19e eeuw het geploeter in het moeras bij het Olde Hoes zat en denkt groots. Hij wil een moderne, grote boerderij bouwen op een plek waar je geen natte voeten krijgt. Zijn oog is gevallen op een stuk hooggelegen grond aan de Papendijk.
Het einde van het Olde Hoes.
Met de bouw van de nieuwe boerderij wordt in 1901 begonnen en het Olde Hoes wordt in 1902[26] gesloopt.
Daarmee komt een einde aan het Olde Hoes dat meer dan drie genraties Huirne heeft gehuisvest.
Bronnen
[1] https://beeldbank.cultureelerfgoed.nl
[2] Interview Hennie Huirne
[3] https://www.genealogiedomein.nl/ Nederduits Gereformeerde Gemeente GROENLO Doopboek 1684-1701 Tijdvak 1684 1690;
[4] https://www.genealogiedomein.nl/ Nederduits Gereformeerde Gemeente WinterswijkTrouwboek periode 1741-1766;https://www.genealogiedomein.nl/ Nederduits Gereformeerde Gemeente Groenlo Trouwboek periode 1709-1753 Tijdvak 1738-1753
[5] https://www.genealogiedomein.nl/ Nederduits Gereformeerde Gemeente GROENLO "Dooden Boeck" 1760-1811 Tijdvak 1781-1790
[6] https://www.genealogiedomein.nl/ Nederduits Gereformeerde Gemeente GROENLO Trouwboek 1754-1812 Tijdvak 1772-1785
[7] Zie: themas/grondbezit/1785-1868 albertus johannes ter huirne
[8] www.ecal.nu: 0139 Gemeentebestuur Groenlo, (1793) 1811 - 1932 (1952) Bevolkingsregister, 1830-1940. 31 delen, 1083: 1840/img 106; De letter B stond voor Eefsele. De huisnummers komen niet overeen met de kadastrale nummers van de percelen.
[9] www.ecal.nu : 0139 Gemeentebestuur Groenlo, (1793) 1811 - 1932 (1952) Bevolkingsregister, 1830-1940. 31 delen, 1086: 1849-1862/img 37
[10] www.uitdeoudekoektrommel.com/loting-nationale-militie; De dienstplicht was in 1810 tijdens de Franseoverheersing ingevoerd. Toen de Fransen vertrokken waren bleef de dienstplicht bestaan en werden er dienstplichtigen geloot onder de mannelijke beroepsbevolking.De duur van deze dienstplicht was destijds vijf jaar, gevolgd door een periode van vijf jaar als reserve. Echter, de feitelijke dienstplicht was veel korter; over het algemeen slechts een korte periode in het eerste jaar, daarna vermeld als reserve. Voor de lichtingen van 1882 en 1883 gold een zesjarige dienstplicht, vanaf 1884 gevolgd door een diensttijd van zeven jaar. Deze diensttijd hield in dat de mannen één tot anderhalf jaar daadwerkelijk in dienst waren. Na die tijd gingen zij met groot verlof en moesten daarna nog twee keer op herhaling voor een periode van vijf tot zes weken.
http://www.jfpalmen.nl/files/militairendoc.pdf :In 1813 werd de gehate conscriptie (dienstplicht) afgeschaft. Maar in 1814 bepaalde de Grondwet dat er een Nationale Militie moest komen ter verdediging van het land. Deze Nationale Militie zou bestaan uit een beroepsleger en uit de Marine. De Nationale Militie zou naast beroepskrachten bestaan uit vrijwilligers. In geval zich niet voldoende krachten zouden aanmelden, moest het tekort door dienstplichtigen worden aangevuld. Hoewel vrijwilligheid voorop stond, werd het grootste deel der ‘miliciens’ door loting ingelijfd bij de Nationale Militie. Iedere mannelijke ingezetene die de leeftijd van achttien jaar bereikte moest zich melden bij de burgemeester die hem inschreef in het ‘inschrijvingsregister’.
[11] www.geldersarchief.nl img 145
[12] Memories van Successie worden opgemaakt om successiebelasting te heffen op erfenissen. In de memorie van aangifte deden de erfgenamen verplicht aangifte van een overlijden. Een belastingambtenaar stelde de Memorie van Successie op. Dit is een overzicht van de bezittingen en de schulden van de overledene. De verschuldigde successierechten werden vastgesteld op grond van een overzicht van de bezittingen en de schulden van de overledene. Vóór 1878 hoefde men geen successierechten te betalen als men erfgenaam was in rechte lijn (kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen).
www.geldersarchief.nl 0029 Memories van Successie, Kantoor Groenlo Inventaris 1. Register IV, akten van het recht van successie en van overgang bij overlijden en stukken betreffende die vaststelling Akten, 1851-1855. img 273.
[13] https://beeldbank.cultureelerfgoed.nl: Kadastrale kaart 1811-1832: oorspronkelijke aanwijzende tafel Groenlo, Gelderland, sectie B, blad 010 (OAT05069B010) en blad 011 (OAT05069B011)
[14] www.ecal.nu: Toegangsnummer:0139 Gemeentebestuur Groenlo, (1793) 1811 - 1932 (1952) Inventarisnummer:1083, img 107 van 121.
[15] www.ecal.nu: Toegangsnummer:0139 Gemeentebestuur Groenlo, (1793) 1811 - 1932 (1952) Inventarisnummer:1086, img 40 van 96.
[16] Interview Annie Huirne 14 mei 2011. Er is van dat bezoek ook een foto gemaakt, maar het is onbekend waar die nu is.
[17] www.geldersarchief.nl Toegangsnummer:0207 Burgerlijke stand Gelderland
Inventarisnummer: 4564, aktenr. 15
[18] www.geldersarchief.nl Toegangsnummer:0207 Burgerlijke stand Gelderland
Inventarisnummer: 1881, aktenr. 334.
[19] www.geldersarchief.nl Toegangsnummer:0207 Burgerlijke stand Gelderland
Inventarisnummer: 4573, aktenr.80
[20] Huirne archief
[21] https://www.familysearch.org/Huwelijksbijlagen Groenlo 1883-1912 , no. 14, img 695
[22] www.geldersarchief.nl Toegangsnummer:0207 Burgerlijke stand Gelderland
Inventarisnummer: 1881, aktenr. 334.
[23] https://www.familysearch.org/Huwelijksbijlagen Groenlo 1883-1912
[24] www.geldersarchief.nl Toegangsnummer: 0207 Burgerlijke Stand Gelderland (I) Inventarisnummer: 5441, aktenr. 11
[25] Zie memorie van Successie Aleijda te Woerds.
[26] www.kadaster.nl/Kadastervieuwer, Kadasterlegger Groenlo, artikel 1198, volgnummer 8 en 10